Het Grondwettelijk Hof heeft vandaag uitspraak gedaan over de wijzigingen die door de Potpourri-wet van 25 mei 2018 werden doorgevoerd. Het Grondwettelijk Hof heeft, onder meer op verzoek van de Orde van Vlaamse Balies, de wijzigingen aan de taalwet vernietigd en dus ongedaan gemaakt.
De taalwet van 1935 is een belangrijke wet. Die regelt onder meer in welke taal een procedure voor de rechtbanken in ons land worden gevoerd. Er werd altijd voorgehouden dat die wet tot de ‘openbare orde’ behoort, wat betekent dat de naleving ervan steeds door een rechter moet worden onderzocht, ook als de partijen er niet om vragen. Wanneer dagvaardingen en conclusies in een andere taal dan de procestaal zijn opgesteld, is de procedure nietig. In ons land is het immers verboden om een procedure in meerdere talen te voeren of in een andere taal dan die aangewezen door de taalwet.
De wet van 25 mei 2018 wijzigde niets aan de regeling, maar paste de sancties aan. De rechter moest niet meer zelf de naleving van de taalwet onderzoeken, maar kon enkel nog de procedure nietig verklaren als een partij dat vroeg en er een bewijs werd geleverd dat hij schade leed door de verkeerde procestaal.
Het Grondwettelijk Hof heeft de wet van 25 mei 2018 op dat punt vernietigd waardoor terug de oude regeling in voege treedt en de rechter opnieuw zelf de naleving van de taalwet moet controleren.